Snellezen en informatie

De hoeveelheid beschikbare boeken en tijdschriften is de laatste jaren sterk toegenomen. Dit is mede het gevolg van de komst van het informatietijdperk: de komst van het internet en websites. Door deze komst van het internet is het alleen maar gemakkelijker geworden om boeken en artikelen beschikbaar te stellen. Wie voor zijn boek niet bij één van de vooraanstaande uitgevers terecht kan, kan via internet bij betaalbare uitgevers terecht. Ook kan iemand zijn of haar boek via het internet on-demand laten drukken. Wanneer iemand het boek besteld wordt het boek gedrukt. Het gevolg hiervan is de informatie die er te lezen valt in de wereld met onoverzienbare proporties is toegenomen.

 

De hoeveelheid informatie die beschikbaar is gekomen, heeft bij menigeen de behoefte gecreëerd om te leren snellezen. Nu zijn er onderzoekers al sinds de Eerste Wereldoorlog bezig met het onderzoeken van methoden voor het snellezen. De behoefte voor het leren snellezen is echter de laatste jaren pas echt toegenomen om bovenstaande redenen.

 

 

Snellezen en de Eerste Wereldoorlog

Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog stelde men vast dat piloten van gevechtsvliegtuigen niet altijd in staat waren vriendschappelijke en vijandige vliegtuigen te herkennen vanaf een lange afstand. Ben begon met experimenten met de tachistoscoop. Dit is een ronddraaiende schijf met daarin een spleet. Het gedeelte van een beeld waar de spleet bovenligt, is zichtbaar en wordt geprojecteerd op een groot scherm. Eerst beeldde men vriendschappelijke en vijandige vliegtuigen af op redelijke grootte. Deze beelden werden al snel verkleind en met steeds kortere tijdsduur geprojecteerd. Bij oefening bleek dat de piloten vriendschappelijke en vijandige vliegtuigen konden onderscheiden wanneer het beeld even groot was als een speldenknop. Een keerpunt was dat wanneer het niet regelmatig werd geoefend, de piloten het onderscheiden begonnen te verleren. Men moest het dus blijven oefenen.

 

 

Snellezen: resultaten van oefening met de tachistoscoop

Men redeneerde dat als men vriendschappelijke en vijandige vliegtuigen met zo'n korte tijdsduur kon onderscheiden, men dit ook op het lezen toe kon passen. Dit was de basis voor het snellezen. Met behulp van de tachistoscoop werden woorden in een fractie van een seconde afgebeeld. Men bleek inderdaad woorden te kunnen blijven lezen wanneer de woorden slechts 0,02 seconden werden afgebeeld. Wat echter bleek is dat men maar niet langs de grens van 400 (vierhonderd) woorden per minuut leek te komen. Men moest dus gaan experimenteren met andere methoden om het snellezen te leren. Het lezen van vierhonderd woorden per minuut staat gelijk aan de leessnelheid van een post-doctorale student. Nu wilde men echter veel sneller kunnen lezen. Een ander punt waar men ontevreden over was is dat mensen weer terugvielen in hun oude leessnelheid wanneer zij stopten met de oefening met de tachistoscoop.

 

 

Snellezen tegenwoordig

Door de ontevredenheid over de oefeningen met de tachistoscoop begonnen Amerikaanse wetenschappers in 1960 opnieuw het snellezen te bestuderen. Dit gebeurde onder leiding van Evelyn Wood. Men ging uit van het standpunt dat men kon leren snellezen door de ogen sneller over te tekst te bewegen. Men zou hiermee over de grens van vierhonderd woorden per minuut kunnen komen. En dat lukte. Een aantal Amerikanen lukte het om wel duizend woorden per minuut te kunnen lezen! En dit met het behoud van inzicht en begrip rondom de tekst. Diverse instituten ontstonden waar men kon leren snellezen. Ook ontstonden er diverse methoden om te leren snellezen. Het "fotolezen" is daar een voorbeeld van. Men fotografeert daar als het ware de tekst met de ogen en spreekt het gefotografeerde beeld aan om zich de gelezen informatie te herinneren.